De koolrabi (Brassica oleracea convar. acephala alef. var. gongylodes) is een groente die vermoedelijk uit Noord-Europa stamt.
Het is een van de vele teeltvormen van kool, die bestaat uit een kruising van wilde kool en wilde witte biet.
De knol die van de koolrabi wordt gebruikt is het hypocotyl (een verdikking van de stengel) en is dus geen wortel. Koolrabi komt meestal in een lichtgroene maar soms ook in een paarse teeltvorm voor. Deze twee vormen zijn niet verschillend in smaak. De knol moet in een jong stadium, als ze 7–8·cm in doorsnee zijn, geoogst worden, omdat ze anders vezelig worden. Ook is er een ras (witte reuzenkoolrabi), dat zeer grote knollen geeft.
De koolrabi heeft behoefte aan een voedingsrijke en vochtige bodem en hij groeit het beste in een gematigd klimaat. De meeste koolrabi wordt verbouwd in Duitsland, waar men er per jaar 40.000 ton van voortbrengt. In Nederland vindt in het zuiden op kleine schaal ook teelt plaats.
Koolrabi kan zowel rauw als gekookt genuttigd worden. Deze energie-arme groente (105 Kj/100g) is rijk aan bouwstoffen zoals vitamine-b, vitamine-c, kalium, magnesium.
Inhoudstroffen
100g verse koolrabi bevat :
Energetische waarde 105 kJ/25 kcal
Koolhydraten 4 gram
Eiwit 2 gram
Vet 0,1 gram
Vitamine C 60·mg
Caroteen 0,23·mg
Vitamine B1 0,04·mg
Vitamine B2 0,05·mg
Calcium 90·mg
IJzer 1,2·mg
t een kruising van wilde kool en wilde witte biet.