De perzik (Prunus persica) is een populaire vrucht. Ze bevat een harde houten pit net als de abrikoos, de pruim en de kers. Technisch zijn dit alle steenvruchten. De perzik is zelffertiel, en kan dus zichzelf bevruchten.
De perzik wordt voornamelijk gekweekt in Iran en de omgeving van de Middellandse Zee. De naam Perzik betekent Perzisch. Perziken komen oorspronkelijk uit China, maar zijn via Perzië in Europa terecht gekomen.
De schil voelt een beetje pluizig aan. Een vorm zonder deze pluizige schil heet een nectarine. Behoudens de schil bestaat er geen wezenlijk verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus geen kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld.
Binnen de rassen wordt wel onderscheid gemaakt naar de kleur van het vruchtvlees: wit, geel of rood. Veel witvlezige rassen staan er om bekend dat ze beter smaken dan de geelvlezigen, maar een nadeel is dat ze veelal slechter tegen transport kunnen.
Rassen
PERZIK
Voor de buitenteelt van perziken in Nederland kunnen de volgende rassen worden gebruikt:
- Amsden (ofwel Amsden June): Oud ras (1868), afkomstig uit de USA. De waarde van dit ras zit hem vooral in het vroege rijpingstijdstip, namelijk half tot eind juli buiten. De vruchten zijn niet buitengewoon groot en hebben wit vruchtvlees dat vast zit aan de steen. De smaak is matig tot redelijk. Matig sterke groeier. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Charles Ingouf: Afkomstig uit Frankrijk (1896). Rijpt eerste helft van augustus. Fraai gekleurde witvlezige vruchten met een steen welke los in het vruchtvlees ligt. Smaakvol. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Sterke groeikracht.
- Peregrine: Afkomstig uit Engeland (1906). Kan vanaf de derde week van augustus geoogst worden en heeft fraai gekleurde witvlezige vruchten met een goede smaak. De steen ligt los in het vruchtvlees. De boom groeit matig sterk. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Redhaven: Afkomstig van de Michigan State University in de USA (1940) en wereldwijd zeer bekend geworden. Rijpt in Nederland ongeveer gelijk met Peregrine. Ronde middelgrote aantrekkelijke vruchten met lichte beharing. Tamelijk stevig geel gekleurd vruchtvlees met een goede smaak en met een rode tint rondom de los liggende steen. Zeer geschikt voor zowel verse consumptie als inmaak. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Van alle hier omschreven rassen is Redhaven de enige met geel gekleurd vruchtvlees.
- Revita: Dit nieuwe ras is afkomstig uit Baden, Duitsland. Rijpt in de tweede helft van augustus. Sterke groeikracht. Grote lichtroze bloesems met een hoge sierwaarde. Goede productiviteit. Grote witvlezige vruchten met rode blos. De steen zit vast in het vruchtvlees. Van de vruchten wordt soms gerapporteerd dat de kwaliteit matig is. Desalniettemin is Revita mogelijk een waardevol ras vanwege de geringe vatbaarheid voor de krulziekte. Verder bestaat er nog weinig praktijkervaring mee.
- Champion: Afkomstig uit de USA (1890). Rijpt gelijk met tot iets later dan Peregrine. Zeer grote sterk behaarde vruchten met weinig blos. Door de geringe blos en de sterke beharing is het uiterlijk minder aantrekkelijk, echter de het witte vruchtvlees smaakt goed. Zeer sterke groeikracht. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Ook geschikt voor de teelt in de kas.
- Vaes Oogst (ofwel Half Oogst): Afkomstig uit België. Rijpt wat later dan Peregrine. Vrucht witvlezig met redelijke smaak. Sterke groeikracht.
- Benedicte (ofwel Meydicte): Een nieuw ras uit Frankrijk (M. Meynaud). Omstreeks 1988 gevonden als een zaailing van onbekende herkomst. Omstreeks 1995 geïntroduceerd. Geeft kleine donkerroze bloesems met weinig sierwaarde. Rijpt in de eerste helft van september. Geeft zeer fraaie grote vruchten met een rode blos en relatief lichte beharing. Het witgroene vruchtvlees heeft een los liggende steen en is sappig met een goede smaak. De vruchten zijn redelijk goed houdbaar en goed transporteerbaar. Goede productiviteit. Waardevol ras vanwege de geringe vatbaarheid voor de krulziekte. Verder bestaat er nog weinig praktijkervaring mee.
- Wassenberger, Kernechter vom Vorgebirge, Roter Ellerstädter en Reine de Vergers zijn allen oude zaadvaste rassen welke zo veel gelijkenis vertonen dat deze tot dezelde groep worden gerekend. Veelal betreft het lokale typen, ontstaan doordat er variatie aanwezig is tussen de uitgezaaide exemplaren van deze (min of meer) zaadvaste rassen. Door voortdurende selectie is de Wassenberger waarschijnlijk het meest aangepast aan het Nederlandse klimaat. De naam van de Wassenberger is waarschijnlijk te herleiden naar het Duitse dorp Wassenberg dat vlak over de Nederlandse grens ligt tussen het Limburgse Vlodrop en het Duitse Erkelenz. De vruchten rijpen in de eerste drie weken van september en zijn middelgroot, wit vruchtvlees met rood om de losse pit. Goede smaak, al kan de kwaliteit afnemen als gevolg van de weersomstandigheden in die tijd van het jaar. Krachtige groei. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund. Regelmatig wordt gerapporteerd dat de rassen uit de Wassenberger-groep minder vatbaar zouden zijn voor de krulziekte.
- Fertile de Septembre (RGF): Eveneens een oud zaadvast ras van onbekende herkomst. Rijpt de tweede helft van september met middelgrote rood gekleurde vruchten met wit vruchtvlees. Weinig tot gemiddeld vatbaar voor de krulziekte en weinig vatbaar voor monilia. Kan erg vruchtbaar zijn en moet dan sterk worden gedund.
NECTARINE
Voor het planten van nectarines kan in Nederland gewoonlijk slechts gekozen worden uit een zeer beperkt aantal rassen. Het bekendste ras is:
- Madame Blanchet: Een ras van Nederlandse oorsprong (omstreeks 1935). Rijpt begin september. De vruchten hebben een rode blos met wit vruchtvlees en los liggende steen. Ze blijven wat kleiner dan de moderne perzikenrassen. Goede smaak.
Bron : Wikipedia