Forel met bruine boter amandelen en kappertjes

Verwarm de oven voor op 200°C.

 

Snijd de citroen in fijne halve maantjes.

Spoel de forellen goed en dep droog.

Kruid de vis vanbinnen met peper en grof zeezout.

Vul elke forel met tijm, kervel, rozemarijn en 2 maantjes citroen.

Steek elke vis dicht met een tweetal prikkers.

 

Verhit een braadpan op hoog vuur met een klont boter.

Zodra de boter bruist, leg je de forellen in de pan en zet je het vuur lager.

Bak de vissen 2 min langs elke zijde en kruid met peper en zout.

Schik ze in een ovenschaal.

 

Schenk de boter over de forellen en rooster nog 6 à 7 min in de oven.

 

Pluk de dikste stelen van de waterkers en spoel de blaadjes zorgvuldig.

Laat uitlekken.

 

Schil en kook de aardappelen gaar in 20 min.

Giet af, schenk er wat olijfolie over en voeg een beetje grof zeezout toe.

Plet de aardappelen grof.

 

Rooster de amandelen goudbruin, schud regelmatig en zet dan even apart.

 

Smelt de boter voor de saus in een braadpan op een matig vuur.

Voeg meteen de kappertjes en een lepeltje kappertjesazijn toe en bak kort.

Hak de peterselie en de kervel fijn, voeg toe en laat nog heel even pruttelen.

 

Haal de forellen uit de oven.

 

Verwijder de kruiden en citroenpartjes.

(Neem eventueel ook de kopjes van de vissen weg.)

 

Serveer op elk bord een gebakken forel, samen met wat geplette aardappelen en wat waterkers.

Lepel de botersaus over de vis en werk af met geroosterde amandelschilfers.