Pils
Pils (ook pilsener of pilsner genoemd) is een soort bier dat voor het eerst door de Duitser Josef Groll in de stad Pilsen (Tsjechisch: Plzeň) in het voormalige Oostenrijk-Hongarije en het huidige Tsjechië werd gebrouwen. De naam is afgeleid van de naam van de stad. Pils bevat ongeveer 5% alcohol. Het is een ondergistend bier met een goudgele kleur. Pils komt het beste tot zijn recht bij een temperatuur van 4 graden Celsius.
Pils wordt gebrouwen uit mout, water, hop en gist. Soms worden suiker en ongemoute granen (maïs, gerst en anderen) toegevoegd. Deze laatste ingrediënten verhogen wel het alcoholgehalte, maar voegen weinig toe aan de smaak. Soms wordt er karamel toegevoegd om de kleur wat donkerder te maken. Het toevoegen van hulpstoffen is echter hoogst ongebruikelijk in Duitsland (Reinheitsgebot). Na het lageren wordt het bier meestal gefilterd, waardoor een heldere vloeistof ontstaat en een groot deel van de smaak verloren gaat.
Pils heeft de reputatie een vrij zwakke smaak te hebben.[1] Zeker de grote merken gebruiken een commerciële receptuur die een zo groot mogelijk publiek moet aanspreken en daardoor weinig karakteristiek is. Kleinere pilsbrouwers komen vaker met uitgesproken hoppige, ongefilterde pilseners, die ook door liefhebbers van speciaalbier worden gewaardeerd.
In Nederland en België is pils het meest gedronken bier. In beide landen verliest de consumptie van pilsener wel al jarenlang terrein ten voordele van speciaalbieren van hoge gisting. In het verleden was dat juist omgekeerd: in de 19e eeuw werd er in de Lage Landen bijna uitsluitend bier van hoge gisting gedronken, tot het moderne pils de markt veroverde.
In België wordt een glas pilsbier ook wel een pintje genoemd. Belgische pilsglazen zijn het traditionele Belgische geribbelde pintglas, het fluitje, voetje, boerke of het prinske. In Nederland wordt pils vooral uit fluitjes en vaasjes ("amsterdammertjes") gedronken. In Duitsland en Tsjechië wordt pilsbier vaak in hoge slanke voetglazen geserveerd met een inhoud van 0,5 liter.