


Na de fermentatie worden de bonen uitgespreid op bamboematten of houten droogvloeren. Gedurende 10 à 20 dagen worden de bonen regelmatig gekeerd om ze goed te beluchten en schimmelvorming tegen te gaan. In sommige vochtige gebieden worden ze gedroogd in droogfabrieken. De beste kwaliteit is van bonen die op natuurlijke wijze door de zon zijn gedroogd.
De cacaoboon groeit in grote peulen aan de cacaoboom, Theobroma cacao, een groen blijvende plant die gedijt in tropische
gebieden tussen 20° noordelijke en 20° zuidelijk van de evenaar.
De boom is wel veeleisend; hij groet niet op te hoge, koude og droge plaatsen, hij lmoet beschermd worden tegen wind, zon en vraat. Tevens is hij overgevoelig aan verschillende rot- en schimmelziekten.
Traditioneel worden cacaobonen gekweekt in de beschutting van hogere bomen, wat overeenkomt met zijn habitat in het oerwoud. In gebieden zoals Grenada en delen van Jamaïca groeit hij zonder beschutting als er maar voldoende vocht en voedingsstoffen in de grond zitten. hij wordt ongeveer zo groot als een appelboom en draagt vruchten vanaf het derde jaar.
Met wat geluk doet hij dit 20 jaar lang, de bomen kunnen tot 100j oud worden.
De glanzende donker groene bladeren, die lijk op die van laurier, worden een 30cm lang. De kleine lichtroze bloemen groeien in dichte trossen aan de stam en aande hoofdtakken op een soort verhoogde kussentjes.
Na de bestuving ontwikkelen de bloemen zicht in obgeveer 5 maanden tot peulen. De peulen kleuren van felrood tot groen, paars en geel terwijl ze rijpen. Rijpe peulen zijn ongeveer 20cm lang ovaal en puntig en bevatten elk twintig tot veetig bonen in een bedje van witte zachte pulp.