't Hofbrouwerijke
20 jaar geleden werd er een eerste brouwsel trappist van Jef Brouwer door de afvoer van het labo Biochemie gegoten. Dit natuurlijk na de nodige analyses om de mislukking te verklaren. Het was nochtans niet zo moeilijk hoor die verklaring.
We waren jong en als je iets brouwt moet je het ook proeven natuurlijk. Met alle gevolgen vandien en nog een paars labo erbovenop.
Ik ben diegenen die het kaliumpermanganaat mee hebben helpen opruimen nog steeds eeuwige dankbaarheid verschuldigd.
Daarna is het eventjes stil geweest rond de brouwketel. Zo ongeveer een 15 jaar ijzige stilte, tot 2001.
Daarna is brouwer Jef professioneel in contact gekomen met het o zo liederlijke brouwwereldje en ben ik zelfs terug naar de brouwschool gegaan ( Ceria/ Coovi) om van mijn eerste trauma te bekomen.
En van het één kwam het ander.
Het volgende brouwsel, een lekkere trippel was de spreekwoordelijke druppel om mij geregeld boven de brouwketel te laten hangen.
In de Molse bier en wijngilde vond ik een plaatsje om wat met recepten te experimenteren. Dat heb ik dan ook een jaar of 2 gedaan.
Van Beerzel naar Mol is toch wel iets te ver eigenlijk, en zeker om dit op geregelde tijdstippen ’s morgens om 5 uur en ’s avonds terug te doen.
Ik liep dus al geruime tijd met het idee in mijn hoofd om mijn hobby iets dichter in de buurt te gaan uitoefenen. Maar daar moet je plaats voor hebben.
Ik heb dan uiteindelijk toch een plaatsje gevonden vlak naast de deur.
Dat is dan ’t Hofbrouwerijke geworden. Iets groter dan de schaal die ik eerst voor ogen had en ineens ook veel officiëler dan het hobbybrouwen, maar ik blijf het nog steeds zien als een hobby, een uit de hand gelopen hobby weliswaar.
Het artisanale brouwen blijft. De vergisting en rijping zijn geautomatiseerd, om verrassingen te voorkomen.