Avocado



De avocado, ook wel advocaatpeer of foutief advocaat genoemd, is een groene vrucht die groeit aan de advocaatboom (Persea americana). Rijp is een avocado zacht als boter. Het vruchtvlees is zeer vet. De schil is relatief hard, donkergroen en licht geribbeld. Binnenin bevindt zich een relatief grote, ronde pit. De grote pit wordt voor consumptie verwijderd. De vrucht kan ongeveer een vuist groot zijn. De naam avocado komt van het Nahuatl woord ahuacatl, dat overigens ook "teelbal" betekent.

Mexico is een belangrijke exporteur van avocado's. Talrijke boomgaarden worden aangetroffen in de streek rond de stad Uruapan.

Het vruchtvlees kan worden fijngemaakt en dient dan als basis voor guacamole. Deze avocadomoes werd op de Antillen gemengd met alcohol tot een geel drankje. Door zeevaarders werd dit meegebracht naar Nederland maar hier ging men het door gebrek aan avocado's maken met eieren omdat die dezelfde kleur hadden. Zo is de likeur met de naam advocaat ontstaan.

De avocado bevat een grote hoeveelheid essentiële vetzuren.

De vrucht

De avocado is een vrij grote, tot 33 cm lange, groene of paarse vrucht, peervormig of rond. De schil van de vrucht is enigszins oneffen of bobbelig. Het zachte, romige, vruchtvlees is groen of geel van kleur en smaakt nootachtig. Middenin de vrucht bevindt zich een grote houtige pit. Bij rijpe vruchten ligt de pit los en kan men, bij het schudden van de vrucht, ze heen en weer horen rollen. In tegenstelling tot de meeste vruchten bevat de avocado zeer veel olie (5 tot 23 g per 100 g vruchtvlees) en ook veel proteïne. Van alle vruchten is de avocado waarschijnlijk het meest voedzaam. De olie in de vrucht bestaat voornamelijk uit onverzadigde vetten en heeft dus een gunstige invloed op het cholesterolgehalte. De avocado bevat ook veel mineralen zoals ijzer. Avocado's worden steeds rauw gegeten, tegen verhitting is de vrucht, vanwege haar hoge gehalte aan tannine, niet bestand. Ook vanwege dit hoge tanninegehalte oxideert het vruchtvlees snel en wordt het bruin bij contact met de buitenlucht. Het is daarom beter om de vruchten pas net voor gebruik aan te snijden. Door het vruchtvlees met citroensap te besprenkelen kan het oxideren tegengegaan worden. In de Mexicaanse keuken speelt de avocado een hoofdrol·: men maakt er guacamole van, er wordt een koude soep mee bereid, de vrucht wordt verwerkt met allerlei vlees- en vissoorten en er wordt zelfs een zoet dessert mee gemaakt.

De plant

De avocadoboom groeit uit tot 20 m en beantwoordt aan ons courante "boommodel", een stam met zijtakken. De boom is immergroen en draagt spiralig ingeplante bladeren. Deze bladeren zijn zeer variabel van vorm, ovaal langwerpig tot rond en staan op korte bladsteeltjes. De boom wortelt zeer oppervlakkig·; bijzonder is dat de wortels zeer weinig wortelhaartjes hebben. Dit zijn kleine orgaantjes waarmee alle planten water opnemen. De avocadoboom is dus slecht in staat om water op te nemen en heeft een grote behoefte aan een regelmatige watertoevoer. Nochtans heeft hij een hekel aan stilstaand water rond de wortel. 24 uur kletsnat staan is al voldoende om het wortelstelsel te doen rotten. De plant verlangt dus een zeer goed doorlatende bodem. Een lage bodemtemperatuur is eveneens funest voor de plant.

Rassen en teeltwijze

Hoewel er zo'n 400 rassen zijn, zijn in Nederland en Vlaanderen over het algemeen vier rassen verkrijgbaar.

  • Fuerte, een peervormig ras met een gladde, heldergroene schil
  • Ettinger, met een dikke hals en een gladde, heldergroene schil
  • Hass, een kleine peervormig ras met een ruwe, bobbelige schil, welke tijdens het rijpen van groen naar bijna zwart verkleurt
  • Nabal, een dikke bijna rond ras met een donkergroene schil

Er worden drie ecologische rassen van de avocadoboom onderscheiden. Elk ras heeft andere karakteristieken. Het Mexicaanse ras is het meest koudebestendig. Het lijkt nog het meest op de wilde voorouder en wordt op grotere hoogte in Mexico gevonden. Het Guatemalteekse ras wordt meer zuidelijk in Centraal-Amerika gevonden en is minder bestand tegen koude. Het West-Indische ras tenslotte heeft een grote behoefte aan warmte. Alle rassen kruisen vlot met elkaar en de meest geteelde vormen zijn hybriden tussen de verschillende rassen. De 'Fuerte' is een kruising tussen het Mexicaanse en het Guatemalteekse ras en wordt tegenwoordig het meest verbouwd. Van de wilde vorm wordt nog slechts de onderstam gebruikt. Hierop worden dan de veredelde rassen geënt.

Zelf kwekenavocado 2

De grote zaden kunnen gebruikt worden om planten uit op te kweken. Het zaad moet goed gewassen worden en kan dan geplant worden. Aan te raden is het zaad een 2-3 dagen in een glas water te laten "weken" en daarna met de punt omhoog, in normale potgrond te planten. Laat het overgrote deel van het zaad boven de grond uitsteken. Geef een beetje water en dek de pot af met een transparant plastic zak. Plaats het geheel op een lichte, warme plaats, echter niet in de volle zon. Na verloop van tijd zal de pit opensplijten en komen de nieuwe blaadjes tevoorschijn. Pas na het vierde blaadje kan men de plastieken bescherming weghalen. Laat de restanten van de pit rustig wegrotten. Wanneer ze te vroeg van de jonge plant weggehaald worden kan dit de plant beschadigen. Soms laat men de zaden ook bewortelen door ze een tijd lang boven water te plaatsen (zoals bij het forceren van hyacintenbollen). Later worden de planten dan opgepot. De wortels die op deze manier ontstaan zijn echter niet altijd bestand tegen een ondergronds bestaan. De plant moet steeds warm staan en heeft behoefte aan een hoge luchtvochtigheid, anders worden de bladranden bruin. Door regelmatig te snoeien en niet te veel te bemesten kan u jaren plezier beleven aan uw Persea americana.