Venkel



Venkel (Foeniculum vulgare) is een naar anijs smakende plant die als kruid gezien wordt (de takken en draadachtige bladeren), maar ook als groente en dan vooral de verdikking van de onderkant van de steel die aan de voet van de plant groeit (de venkelknol).

De venkelplant kan tot boven manshoogte groeien.

De zaden staan al eeuwenlang bekend om hun geneeskrachtige werking. Ze worden op verschillende manieren tot medicijn verwerkt. De krachtigste vorm daarvan is de venkelolie, die uit de zaden wordt geperst. Een andere mogelijkheid is het trekken van extracten ( bereid als thee ) uit de zaden.

Venkelzaad kan onder meer helpen bij darmproblemen en menstruatiestoornissen. Ook wordt het gebruikt
om borstvoeding te stimuleren aangezien het fyto-oestrogenen bevat. Ook worden er bepaalde medicijnen uit venkel gewonnen.

In venkel, en met name in venkelzaad wordt echter ook de stof anethol (een isomeer van estragol) aangetroffen.

Deze stof kan in het menselijk lichaam op twee manieren afgebroken worden, een onschuldige en een schadelijke. Mogelijk is deze stof indien deze op de schadelijke manier afgebroken wordt kankerverwekkend. Uit dierproeven en ander onderzoek blijkt dat estragol gentoxisch is en daardoor mogelijk kankerverwekkend. Of venkel daarmee een schadelijke werking heeft is nog onderwerp van wetenschappelijk onderzoek.

Venkel is oorspronkelijk afkomstig uit Azië en middeleeuwse handelsroutes naar Europa vervoerd. Vooral in Zuid-Europa wordt de plant veel verbouwd en is een belangrijk ingrediënt van o.a. salades.

In vroeger tijden kauwden arme gelovigen soms venkelzaad tijdens de kerkdienst. Dit voorkwam het storende geknor van hun lege maag tijdens de preek.

Venkel is evenals dille een lid van de Schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae).