Abrikoos



De Abrikoos (Prunus armeniaca) is een populaire steenvrucht. Ze stamt uit Noordoost-China tegen de Russische grens en dus niet uit Armenië wat uit de soortsaanduiding zou zijn af te leiden. De abrikoos kwam pas 3000 jaar later in Armenië aan en werd in 70 v.Chr. door de Romeinen via Griekenland over geheel Europa verspreid.

Het traditionele teeltgebied is het Hongaarse laagland. De Turken hebben hier indertijd grote boomgaarden met abrikozen aangeplant, die na hun vertrek werden verwaarloosd. Pas aan het begin van de 19e eeuw werden weer abrikozen aangeplant om het stuiven van het zand tegen te gaan. Abrikozen zijn hier zeer geschikt voor omdat ze ook hitte en droogte goed kunnen verdragen.

Tegenwoordig worden abrikozen vooral in Italië en Spanje geteeld. Ook meer noordelijk zoals in het Oostenrijkse Wachau (Oostenrijk) en het Zwitserse kanton Wallis worden abrikozen geteeld. Turkije produceert 85% van de wereldproductie aan gedroogde abrikozen en abrikozenpitten.

Er bestaan ook soortkruisingen tussen abrikoos en Japanse pruim. Deze soortskruisingen worden aangegeven met de namen plumcot, aprium en pluot.

Rassen

Omdat de abrikoos in Nederland geen commercieel gewas is, is er weinig tot niets gedaan aan vernieuwing van het rassenassortiment. Daarom zijn bij Nederlandse boomkwekers en tuincentra gewoonlijk slechts een zeer beperkt aantal oude rassen verkrijgbaar. Tot deze oude rassen behoren:

  • Tros Oranje: Dit ras is tot nu toe het meest verbreid in Nederland. Het is een oud ras met vrij kleine vruchten met vast vruchtvlees, welke meer geschikt zijn voor verwerking dan voor verse consumptie. De boom groeit krachtig en is goed winterhard. Zelffertiel. Goede vruchtbaarheid.
  • Bredase: Een zeer oud Nederlands ras. De vruchten hebben vast vruchtvlees en zijn iets groter dan die van Tros Oranje. Ondanks dat de kwaliteit iets beter zou zijn dan Tros Oranje, is ook Bredase meer geschikt voor verwerking dan voor verse consumptie. De bomen hebben een matige groeikracht en zijn goed winterhard. Zelffertiel. Goede vruchtbaarheid.
  • Hongaarse (ofwel Ungarischen Besten): Oud ras met een sterke groeikracht. Alhoewel dit ras in de Europese productiegebieden nog een belangrijke plaats in neemt, zijn er inmiddels betere rassen beschikbaar. Tamelijk grote vruchten met matig vast vruchtvlees. Geschikt voor verse consumptie en voor verwerking. Rijpt enigszins ongelijkmatig. Matige transporteerbaarheid. Zelffertiel. De vruchtbaarheid is niet altijd goed en de boom is niet altijd geheel winterhard. Er zijn verschillende mutanten van dit ras op de markt. Bekende mutanten zijn 'Klosterneuburger' en 'Landersdorf'.
  • Moorpark: Een zeer oud Engels ras met middelgrote gele vruchten met een goede smaak. Met name geschikt voor verse consumptie. Goede vruchtbaarheid. Matige groeikracht. Niet altijd geheel winterhard.
  • Royal (ofwel Blenheim): Ook een zeer oud ras met redelijk grote vruchten. Zacht vruchtvlees met een zeer goede smaak.

Via buitenlandse boomkwekers zijn ook wel bomen verkrijgbaar van andere rassen met goede eigenschappen. Voorbeelden van dergelijke andere rassen zijn:

  • Orangered (ook bekend als 'NJA32' of 'Bhart'): Een vrij nieuw ras uit New Jersey (USA) met tamelijk grote tot grote vruchten met een helderoranje grondkleur en een rode blos. Het oranje tot donkeroranje gekleurde vruchtvlees blijft bij rijpheid tamelijk stevig en heeft een goede smaak. Alhoewel Orangered niet altijd grote opbrengsten geeft, is Orangered een waardevol ras omdat deze vroeg rijpt in combinatie met de genoemde goede vruchteigenschappen. De boom groeit krachtig tot zeer krachtig. Volgens sommige bronnen is Orangered zelffertiel; volgens andere bronnen is deze echter zelfsteriel. De waarheid is waarschijnlijk dat Orangered deels zelffertiel is, doch dat de vruchtzetting verbetert bij kruisbestuiving (bijvoorbeeld door Hargrand, Goldrich of Bergeron). Resistent tegen het sharka-virus en ook overigens weinig vatbaar voor ziekten.
  • Goldrich: Een vrij nieuw ras van Washington State University (USA). Geeft grote oranjegeel gekleurde vruchten. Stevig vruchtvlees, daardoor goed bewaarbaar en goed transporteerbaar. Bij volledige rijpheid verdwijnt de licht zure smaak en is de kwaliteit goed. Deels zelffertiel; de vruchtzetting verbetert derhalve bij kruisbestuiving (bijvoorbeeld door Aurora of Hargrand). Weinig vatbaar voor het sharka-virus (echter niet resistent) en ook overigens weinig vatbaar voor ziekten.
  • Hargrand: Een vrij nieuw ras (1980) van het Harrow Research Station in Ontario (Canada). Hargrand geeft zeer grote vruchten met een kleine pit en een enigszins onregelmatige vorm. Daardoor hebben ze (ondanks het grote formaat) een wat minder fraai uiterlijk. Het oranje gekleurde vruchtvlees is stevig en heeft een goede enigszins zure smaak. De boom heeft een middelsterke groeikracht. Deels zelffertiel; de vruchtzetting verbetert derhalve bij kruisbestuiving (bijvoorbeeld door Orangered). Goede vruchtbaarheid. Er worden bij Hargrand soms problemen gerapporteerd over boomsterfte, met name in geval van zeer overvloedige vruchtdracht. Hargrand is vatbaar voor het sharka-virus. Staat voor het overige bekend als een robuust ras.
  • Bergeron: Laat rijpend ras uit Frankrijk met grote ronde oranje vruchten met aan de zonzijde een rode blos. Belangrijk ras in Franse en andere Europese productiegebieden. De vruchten hebben een goede transporteerbaarheid en indien ze volledig rijp zijn, is het vruchtvlees stevig, sappig met een aromatische smaak. Rijpt enigszins ongelijkmatig. Robuuste boom met middelsterke tot sterke groeikracht. Door de wat latere bloei en doordat Bergeron zelffertiel is, behoort deze tot de meer oogstzekere rassen. Kan zeer productief zijn. Vatbaar voor het sharka-virus. Er wordt ook een mutant van Bergeron geteeld met de naam Tardif de Tain, welke nog later rijpt, doch voor het overige globaal dezelfde kenmerken heeft.
  • Aurora: Dit ras rijpt al twee weken voor Orangered en is daarmee waarschijnlijk het vroegst rijpende abrikozenras. Middelgrote vruchten met mooie oranje kleur en rode blos. Goede smaak. Moet echter niet te lang bewaard worden omdat het vruchtvlees snel week wordt. Middelvroege bloei. Niet zelffertiel (Hargrand en Goldrich zijn onder meer geschikt als bestuiver). Kan erg productief zijn (mits de bestuiving en de weersomstandigheden niet in de steek hebben gelaten) en moet dan sterk worden gedund om de gewenste vruchtgrootte en kwaliteit te verkrijgen. Sterke groeikracht. Vertakt zich gemakkelijk.
  • Kuresia: Nieuw ras uit Duitsland (Institut für Pflanzenzüchtung und Pflanzenschutz-Virologie van de Martin-Luther-Universität te Halle-Wittenberg). Is pas vanaf eind 2001 op de markt. De vruchten zijn middelgroot tot groot en zijn oranjegeel van kleur met aan de zonzijde een rode blos. De vruchten hebben een goede transporteerbaarheid, goede houdbaarheid en goede smaak. Middelsterke tot sterke groeikracht met enigszins brede kroonvorm. Zelffertiel. Volledige resistentie tegen het sharka-virus. Europees kwekersrecht van toepassing. Verder nog weinig ervaring mee in de praktijk.
  • Moni: Een nieuw Duits ras met grote tot zeer grote vruchten met geeloranje grondkleur met bloedrode blos. Rijpt tamelijk vroeg. Goede vruchtkwaliteit. De boom heeft een sterke groeikracht met opgaande takken die weinig vertakken. Goed winterhard. Goede vruchtbaarheid. Lijkt weinig vatbaar of resistent tegen het sharka-virus. Verder nog vrijwel geen praktijkervaring.
  • Hilde: Een nieuw Duits ras met grote tot zeer grote vruchten. Door de combinatie van een oranjerode grondkleur met een bloedrode blos hebben de vruchten een donker uiterlijk. De vruchten hebben een wat langwerpige platgedrukte vorm en zijn zeer gelijkmatig van grootte en rijpen geconcentreerd. Rijptijd middentijds. Goede vruchtkwaliteit. De boom heeft een sterke groeikracht met bolvormige kroon met enigszins hangende takken. Goed winterhard. Goede vruchtbaarheid. Lijkt weinig vatbaar voor of resistent tegen het sharka-virus. Verder nog vrijwel geen praktijkervaring.
  • Clara: Ook dit is een nieuw Duits ras met dezelfde afstamming als Hilde. Grote tot zeer grote vruchten met een geeloranje tot oranjerode grondkleur met aan de zonzijde rode stippen (de vruchten hebben derhalve een minder donker uiterlijk dan die van Hilde). De schil van de vruchten is zeer licht behaard. De vruchten hebben net als die van Hilde een wat langwerpige platgedrukte vorm en zijn gelijkmatig van grootte en rijpen geconcentreerd. Rijptijd middentijds, net na Hilde. De vruchtkwaliteit is goed. De boom heeft net als Hilde een sterke groeikracht met bolvormige kroon met enigszins hangende takken. Goed winterhard. Goede vruchtbaarheid. Lijkt weinig vatbaar voor of resistent tegen het sharka-virus. Verder nog vrijwel geen praktijkervaring.

'Medicinaal' gebruik

De abrikozenpitten hebben een hoog gehalte aan cyanogenische glycosiden, waarbij na veelvuldig gebruik het zeer giftige blauwzuur vrijkomt. Er zijn verschillende lezingen over een eventueel medicinale werking tegen kanker. Dit is echter nooit bewezen. In tegenstelling tot een grote groep met gebruikers is dit middel nooit anders bevonden dan zeer giftig. Diverse klinische studies hebben behalve de giftigheid ook geen resultaat kunnen verbinden aan de zogenaamde Laetrile behandeling.

Conserveren

Abrikozen kunnen lange tijd bewaard worden door ze te drogen. Ook kunnen ze worden ingelegd in brandewijn, deze "drank" wordt dan boerenmeisjes genoemd.

Bron : Wikipedia